Vlakbij Tiel ligt het dorp Zoelen. Weg van de snelweg ademt het landschap nog altijd de sfeer van vroeger: een kasteel, boerderijen, boomgaarden en huizen langs de twee lange parallel lopende dorpswegen. De Stefanuskerk is een eerbiedwaardig rijksmonument waarvan de laatgotische toren rond 1500 gebouwd is.
Al in de Karolingische tijd moet er een kerkje gestaan hebben. De kerk met een toren die nog steeds van verre zichtbaar is, stond aan het begin van het verdwenen riviertje de Soel. Deze ‘modderige stroom’ mondde bij Zoelmond uit in de Lek. De korenmolen ligt vlakbij de kerk, net als de oude pastorie en het voormalige gemeentehuis annex oude dorpsschool. Naast de kerk prijkt nog steeds de oude herberg De Zoelensche Brug, ooit een veerhuis voor de oversteek van de Linge en nu een prima plek om onze wandeling te beginnen.
Kasteel Soelen en Aldenhaag
Sint Stefanuskerk
In 1884 beschreef dominee Craandijk in zijn boek Wandelingen door Nederland Zoelen als een ‘vrolijk en lieflijk landschap, om in de zomertijd een uitspanningsplaats te zijn voor de bewoners der omliggende steden en dorpen’, ‘een groot bos met daarin verborgen het kasteel Zoelen’. Het pad schuin tegenover de kerk loopt door het ‘bos’ naar het ‘verborgen’ kasteel dat op een klein rond eiland is gelegen. Het huidige kasteel en het bijbehorende koetshuis stammen uit de 17de eeuw. In die tijd werd rondom het kasteel een park aangelegd in de strenge barokstijl. De tuin werd een eeuw later deels heringericht in de romantische landschapsstijl. De geslaagde mengvorm van deze twee stijlen wordt wel de Soelense stijl genoemd.
De A1 verbindt de Randstad met het ‘verre’ Twente. Als je eenmaal de Sallandse Heuvelrug bent overgestoken, rijd je het groene, zacht glooiende landschap van Twente binnen. Rond grote steden als Almelo, Enschede, Hengelo en Oldenzaal liggen kleine dorpen en gehuchten te midden van het karakteristieke coulissenlandschap waardoor het riviertje de Dinkel al kronkelend een weg zoekt.
Twente werd jarenlang geassocieerd met de textielindustrie. Onder leiding van de Engelse ingenieur Thomas Ainsworth werd in 1836 in Nijverdal de eerste katoenfabriek in gebruik genomen. Langzamerhand breidde de textielindustrie zich over heel Twente uit. In het kielzog van de textielnijverheid volgden andere industrieën. In de jaren 70 van de vorige eeuw kreeg de Twentse textiel zware klappen en sloot de ene textielfabriek na de andere. Veel fabrieksgebouwen werden gesloopt, andere kregen als industrieel monument een andere functie. Twente heeft mooie landschappen. Vooral in Noordoost-Twente tref je nog veel landgoederen aan van rijke textielbaronnen, de eigenaren van de grote textielfabrieken.
Garnwerd, Sauwerd, Usquert, Aduard… Veel plaatsnamen in Noord-Groningen eindigen op ‘werd’, ‘uert’ of ‘uard’ en herinneren aan de wierden die hier ooit werden opgeworpen. Het landschap bestaat uit vriendelijke dorpen, kronkelende maren (waterlopen), zeedijken, molens en prachtige middeleeuwse kerkje. Een landschap om van te houden.
De geschiedenis van Noord-Groningen wordt bepaald door de strijd van de bewoners tegen de zee. De eerste Groningers vestigden zich op de hoog opgeslibde kwelders, legden akkers aan en gebruikten de natte en lage gronden voor hun vee. Ze beschermden zich tegen de oprukkende zee door verhogingen (wierden) op te werpen, waarop zij hun boerderijen bouwden.
Garnwerd aan Zee
De haven van Garnwerd
We starten onze verkenningstocht door Noord-Groningen in het kleine wierdedorp Garnwerd. Het dorpje, 18 kilometer ten noorden van Groningen-stad, ligt aan het Reitdiep, van oudsher de vaarverbinding tussen Groningen en Zoutkamp. Aan het water ligt Garnwerd aan Zee. Aan zee ligt de uitspanning niet, de naam is een eerbetoon aan het verleden toen het Reitdiep nog verbonden was met de Waddenzee en druk bevaren werd door handels- en vissersschepen op weg nar Groningen. Garnwerd ligt, zoals de naam al verraadt, op een wierde. Het ‘smalste straatje van Nederland’, zoals het 3 meter brede pittoreske straatje in elke reisgids wordt genoemd, leidt naar de 13de-eeuwse Hervormde kerk. De molen bij het water maakt de dorpsidylle compleet.
Ziekenzaal in voormalig klooster van Aduard
Van Garnwerd rijden we over smalle binnenwegen naar Aduard. Het passeren van tegenliggers levert geen problemen op, je ziet ze van verre aankomen en er zijn voldoende uitwijkmogelijkheden. Van de vele tientallen kloosters die ooit in Groningen stonden, zijn nauwelijks sporen terug te vinden. In een van de oudste huizen van het dorp Aduard is het kleine museum St.-Bernardushof gevestigd. In het museum krijg je een indruk van de macht en omvang van het klooster. Een enthousiaste museumgids neemt je mee naar de voormalige 13de-eeuwse ziekenzaal van het klooster – nu een kerk.
Ruim 25 jaar geleden was Porto een vergeten en zielloze stad, nu is de stad vol toeristen en bruisend als nooit tevoren. Porto is trending. De stad werd in 2017 voor de derde maal bekroond als beste Europese bestemming en de binnenstad is sinds 1996 Unesco Werelderfgoed.
De historische stad bestaat uit een hedendaagse mix van middeleeuwse kerken met prachtig blauw tegelwerk, statige 19de-eeuwse stadspaleizen, postmoderne kantoren, steile straatjes met keitjes, brede boulevards, straten met trendy winkels en ambachtelijke bedrijven, donkere barretjes en pleinen met uitnodigende terrassen. Het is vooral de levendige rivierkade langs de Douro, de levensader van de stad, die Porto geeft. De beroemde Luís I-brug die opgebouwd lijkt uit duizenden Meccano-stukjes, verbindt Porto met Vila Nova de Gaia (en de rest van Portugal). Hier bevinden zich de portkelders met fraaie historische namen als Sandeman, Taylor en Cockburn’s die herinneren aan de Britse voorliefde voor port.
Overvloed aan blauwe tegeltjes Het Praça da Liberdade met het ruiterstandbeeld van koning Pedro IV is het hart van de stad en tevens een goed oriëntatiepunt, je hebt zicht naar alle richtingen. Het plein loopt over in de statige Avenida dos Aliados. Veel gebouwen langs de ‘Aliados’ hebben imposante jugendstilgevels. Aan de noordzijde staat het stadhuis uit het begin van de 20ste eeuw. In westelijke richting loopt de Rua dos Clérigos langzaam omhoog naar de gelijknamige kerk en toren. In tegenovergestelde richting leidt een straat naar de Mercado do Bolhão, de grote overdekte markt waar naast souvenirs vlees, vis en groenten worden aangeboden. Deze overdekte ‘Albert Cuyp’ is ernstig in verval en wordt in 2018 voor een aantal jaren gesloten voor renovatie. Achter de markt start de Rua de Santa Catarina, de hoofdstraat van Porto’s chique winkelbuurt met halverwege Café Majestic, waar de sfeer van de Belle Époque wordt gekoesterd.
Van het plein is het een kort stukje lopen naar het monumentale Estação de São Bento waarvan de hal bedekt is met azulejos, blauwe siertegels. Op diverse tableaus staan taferelen uit de Dourovallei en scènes uit de geschiedenis van Portugal afgebeeld, waaronder de aankomst in 1387 van koning João I in Porto om er met Filipa de Lencastre te trouwen en de verovering van Ceuta door Hendrik de Zeevaarder.
Houten kent een lange geschiedenis. Bij de Hervormde kerk aan de brink (nu Plein) zijn restanten gevonden van een oude Romeinse villa (boerderij). Tot ver in de 20ste eeuw was Houten een klein dorp onder de rook van Utrecht. In 1966 werd het dorp aangewezen als groeikern om de snelgroeiende bevolking van Utrecht te kunnen opvangen. De bevolking groeide van 8.000 begin jaren ’70 van de vorige eeuw tot 48.000 in 2016.
Het moderne Houten kent drie centra met winkels en horecagelegenheden: Het moderne stadscentrum bij Het Rond, het nieuwe Castellum in Houten-Zuid en het kleinschalige oude dorp met terrassen en winkels aan het plein tussen de twee kerken.
Hardinxveld is een van de oudste nederzettingen in de Alblasserwaard. Het dorp otstond aan de monding van het veenriviertje de Giessen in de Merwede. Giessendam ontstond later rond een dam in de Giessen. In 1957 werden beide dorpen samengevoegd tot Hardinxveld-Giessendam.
Bij de aanleg van de Betuwelijn in 1997 werd een 7500 jaar oud skelet van een vrouw – die al snel de toepasselijke naam Trijntje kreeg – en een even oude boomstamkano gevonden. In allerijl spoedden archeologen vanuit Leiden zich naar de vindplaats. Uit onderzoek bleek dat Trijntje ongeveer vijftig jaar was toen ze overleed, verschillende kinderen had gekregen en in goede gezondheid verkeerde. Haar tanden waren sterk afgesleten door het eten van ruw voedsel of het met de tanden bewerken van dierenhuiden. Een reconstructie van Trijntje is te zien in het plaatselijke museum De Koperen Knop.
Het plaatsnaambord vermeldt Driebergen-Rijsenburg maar iedereen spreekt over Driebergen. Rijsenburg was tot 1931 een zelfstandige gemeente die als enclave nagenoeg ingesloten was door het grotere dorp Driebergen. Tot 2006 vormden beide dorpen samen de gemeente Driebergen-Rijsenburg die toen ging in de gemeente Utrechtse Heuvelrug.
In 1818 werd Rijsenburg losgemaakt van Driebergen. Op een kaart uit de Gemeente-Atlas van Nederland uit 1868 zijn de langgerekte gemeentegrenzen duidelijk te zien. De gemeente strekte zich uit van de Langbroekerweg tot de Arnhemsebovenweg met de huidige Rijsenburgseweg als centrale as. Onder de kaart staat ‘218 bunder (hectare), 315 inwoners’. Driebergen was 2417 bunder groot en telde 1817 inwoners.
Wamel, Beneden- en Boven-Leeuwen liggen als een 8 km lang lint langs de zuidelijke oever van de Waal. Tot 1900 gingen de katholieken uit de dorpen naar de kerk van Boven-Leeuwen, maar in dat jaar werd de nieuwe RK-kerk in Benedeneind – van het huidige Beneden-Leeuwen was nog geen sprake – ingewijd. Benedeneind groeide uit Beneden-Leeuwen.
De naam Leeuwen is afgeleid van het Germaanse woord ‘hlaiwa’ dat grafheuvel betekent. En ‘beneden’ staat voor ‘beneden aan de rivier’ ofwel stroomafwaarts. De Zandstraat, de drukke winkelstraat die dwars door het dorp loopt van oost naar west, is al heel oud. In 2002 werden bij opgravingen sporen van een oude Romeinse nederzetting teruggevonden.
Tussendorp
Aan deze straat liet pastoor Van Weert in 1898 de nieuwe kerk in neoromaanse stijl bouwen. Een statige kerk die een slagje te groot lijkt voor het huidige dorp. Tijdens de Tweede Wereldoorlog lag Beneden-Leeuwen in de frontlinie. In de voorgevel van de kerk kun je de schietgaten als gevolg van de Duitse beschietingen nog zien. Na de bouw van de kerk maakte het ‘tussendorp’ een onstuimige groei door en overtrof al snel in grootte de beide buurdorpen. De oude historische bebouwing langs de Zandstraat en andere hoofdstraten is uit het straatbeeld verdwenen en vervangen door nieuwbouw. De kerk, het oude gemeentehuis en de korenmolen De Wielewaal zijn als herinneringen aan het oude dorp behouden gebleven.
Tweestromenland
Stijlkamer Streek Historisch Museum
Tweestromenland
RK kerk
Beneden-Leeuwen ligt in het Land van Maas en Waal, de regio ten westen van Nijmegen ingeklemd tussen de rivieren de Maas en Waal en met het Kanaal van St.-Andries als oostelijke begrenzing. Het Streek Historisch Museum Tweestromenland is gehuisvest in het voormalig klooster St.-Elisabethgasthuis, waar franciscanessen zich wijdden aan zieken en kleuters. Het is dé plek om je te informeren over de geschiedenis van het dorp, te beginnen met de mammoet in de tuinzaal. Verder vind je er stijlkamers en oude ambachten. Probeer aan te sluiten bij een rondleiding door een van de vrijwilligers die met veel passie vertellen over de voorwerpen die in de zalen staan. Vol trots laat een van hen het henkelmannetje zien, het etensketeltje dat kinderen naar hun vader in de steenfabriek brachten.
Het dankbare Leeuwen
Vanaf de Zandstraat loopt de Dijkstraat naar de Waalbandijk. De geschiedenis van het dorp wordt gedomineerd door de strijd tegen het water. Op 1 februari 1861 brak bij de Klef de Waalbandijk door, wat een catastrofale overstroming van het Land van Maas en Waal tot gevolg had en verslagenheid teweegbracht in heel Nederland. Het dorp had 37 doden te betreuren. Koning Willem III bracht een bezoek aan het rampgebied. Ter herinnering aan zijn bezoek werd op de plek waar de koning voet aan wal zette een gedenkteken geplaatst. Het Watersnoodmonument staat wat verloren langs de dijk en bestaat uit een zuil op een sokkel met op de voorzijde het opschrift: ‘Aan Koning Willem den Derde en Hoogstdeszelfs Broeder Prins Hendrik. Het dankbare Leeuwen-12 Mei 1874’.
Kraanbaan
Tegenover het monument staat De Klef, het voormalig pakhuis van de Noord-Brabantse Coöperatieve Boerenbond (NCB). Boeren uit de omgeving konden er terecht voor poot- en zaadgoed, steenkool en zaken als afrasteringen, gereedschappen en dergelijke. De karakteristieke Kraanbaan, de stalen goederen-loopkraan tussen het magazijn en de laad- en losplaats voor binnenvaartschepen, bepaalde lange tijd de skyline van Beneden-Leeuwen. De Prins Willem-Alexanderbrug fungeert nu als blikvanger van het dorp. Iets verder ‘beneden aan de dijk’ herinnert ook De Wiel aan een eerdere dijkdoorbraak.
Terug in het dorp start tegenover de kerk het Lauwsepad, een 14 km lang klompenpad door het buitengebied van Beneden-Leeuwen.
Aan de Provincialeweg N320 ligt ter hoogte van Ommeren op het landgoed den Eng het Streekmuseum Baron van Brakell. De baron was een bijzonder man. Daarover waren zijn tijdgenoten het eens. Een militaire loopbaan lag voor de hand voor een man van zijn stand, maar een ‘ongemak aan den voet’ weerhield hem daarvan. Hij werd boer, of liever landbouwpionier.
Van Brakell (1768-1852) was niet alleen zijn tijd vooruit in het boerenbedrijf, maar ook in de omgang met zijn pachters. De baron en zijn vrouw bewoonden Huize Den Eng. Het huidige huis, schuin tegenover het museum, staat op de plek van het in de Tweede Wereldoorlog verwoeste oorspronkelijke landhuis. Het echtpaar kreeg geen kinderen en liet al zijn geld na aan een fonds voor de behoeftigen in Meerten, een buurtschap ten zuiden van Lienden. Ook de bouw van het nieuwe museum werd uit de nalatenschap bekostigd.
Gepubliceerd in: RegionaalUITgelicht, oktober 2017
Lees het volledige artikel > p15
In het oostelijke deel van de provincie Vlaams-Brabant ligt Hageland. Die naam dankt de regio aan het kreupelhout (‘hage’) dat na de middeleeuwse ontginningen de velden bedekte. Hageland kent naast charmante stadjes een vriendelijk glooiend landschap met wijngaarden. Leuven is een stad op mensenmaat, beperkt in omvang maar met grootse bezienswaardigheden.
Net als het ‘Hollandse’ Brabant kun je ook in Vlaams-Brabant volop Bourgondisch genieten van Hagelandse wijnen en bieren met smakelijke namen als Wolf, Tiense Zoeg, Hoegaarden en Broeder Jacob. Bovendien heeft ieder dorp of stadje wel zijn eigen specialiteit, van noppen in Scherpenheuvel tot kruidkoek in Diest. Je kunt uit eten in een van de vele restaurants en brasserieën of genieten van een ‘koffietje’ in een café of op een terras.